De penis van de duivel en het schaap dat overstak

5 januari 2013 - Potosí, Bolivia

IL Tio
Zijn buitenproportioneel opgezwollen penis omklemt hij stevig met zijn eveneens grote rechterhand. Ik kijk naar zijn hoofd en zie dat zijn stijve lid van schacht tot top bijna even groot is als hij zijn hoofd. Het vlassige rechthoekige baardje, de uitdrukkingsloze groene ogen die je nooit aan kijken en de scherpe afgesleten tanden geven ´IL Tio´ het demonische dat bij zijn naam past.

Ik vraag me af of zijn penis de weg wijst, dwars door mijnschacht, door de gallerijen, door de berg, naar de begeerde zilveraders. De zilveraders die al zo lang niet meer gevonden zijn. De laatste grootste zilvervondst was in 1995, een eeuwigheid geleden voor een berg waarin dagelijks 10.000 mijnwerkers elke dag hun leven verkorten met 2 dagen.

Il Tio himself

De alcohol, 96%, moet eerst op de grond worden gedrupt. Twee keer. In de mijn doen we alles twee keer zegt Efraïm, onze gids. Logisch volgens hem, een man heeft twee armen en twee benen om mee te werken, twee ogen en twee ballen. Dualiteit is de sleutel om ´IL Tio´ (de duivel) tevreden te stellen. Stel je hem tevreden, dan zul je geluk hebben bij het mijnen. Maak je hem boos... dan zou je zomaar dagen lang geen goede mineralen kunnen vinden. Efraïm neemt een slok uit de fles en vertrekt zijn mond nauwelijks. Nog een slok. Alles twee keer. De fles gaat rond. De Ier spuugt z´n eerste slok geschrokken uit: ´FUCKING HELL´.

Ik neem een heel klein slokje. Lafjes vind ik, maar zelfs het kleine slokje zorgt ervoor dat mijn maag zich omdraait. Jezus, dit is vergif. We zitten midden in de mijn van Potosí, de hoogste grote stad ter wereld op 4000 meter. De mijn zelf is nog hoger, midden in de berg, op ongeveer 4400 meter, maar een fractie lager dan de hoogste berg van Europa, de Mont Blanc. Elke stap voelt twee keer zo zwaar en elke slok komt twee keer zo hard. Zeker deze. En dan moeten we nog een keer.

Zonder lamp... tjah, ik kan het me niet eens voorstellen. Hoe deden ze dit in de 16e eeuw, parkietjes en toortsen?

Toen de Spanjaarden rond 1550 de mijn begonnen te exploiteren, gebruikten zij vooral slaven. Eerst Afrikaanse slaven, maar omdat deze niet tegen de hoogte bleken te kunnen gingen de Spanjaarden de lokale bevolking gebruiken. Vanaf 1550 tot nu stierven er naar schatting 8 miljoen mensen in de mijnen van Potosí. Om de slaven hard te laten werken, plaatsen de Spanjaarden beelden van de duivel in de mijn. ´Werk niet hard, en je komt in de hel, waar híj jou eeuwig komt pijnigen´. Ironisch genoeg namen de mijnwerkers deze traditie over. De duivel, il Tio, werd hun afgod. Door hem tevreden te stellen hielp hij je met het vinden van zilver, of andere mineralen of metalen.

Buiten de mijn zijn de mijnwerkers katholieken. Hier onder de grond aanbidden ze de duivel. Voor even deed ik mee. M´n tweede slok alcohol ging beter. Geen braakreflex meer. Ik keek nog één keer goed in zijn ogen en ja, toch ook even naar die gigantische penis en liep met de anderen mee verder de mijn in.

Af en toe werd de mijn echt claustrofobisch krap en nauw

16 jaar
Het eerste wat je ziet is een flikkerend lichtje. Het beweegt in de verte van links naar rechts. Enkele tellen later hoor je de zwaar beladen voorband de stenen verpulveren. Op het laatste pas hoor je het gehijg. Zodra het licht van zijn lamp je niet meer verblindt, zie je de jongen. Jong, erg jong. Hij hijgt, hoest en gorgelt. Verdomme, waarom wilt hij dit werk? Wilt hij dit überhaupt wel? Met een klap laat hij de kruiwagen op zijn poten landen. Hij gorgelt harder, ongeneerd. Een dikke rochel land vlak naast m´n voet. Hij roept iets richting onze gids dat niet als Spaans klinkt. Quechua, de oorspronkelijke taal van de Bolivianen. ´Heeft iemand water?´ vraagt Efraïm in het Spaans. Een Argentijnse jongen uit onze groep geeft de laatste fles. Zonder ons te bedanken drinkt hij de fles in 1x leeg en wil weer doorlopen. Efraïm vraagt hem nog haastig hoe oud hij is in Quechua. 16.

De kruiwagens laden ze tot 150 kg vol met gesteente en duwen hem dan naar de uitgang. Een bizar zwaar karwei

En dan is hij niet eens de jongste. Er zijn geen regels, alleen gebruiken. Iedere vader mag zelf beslissen wanneer zijn zoon mee mag. Soms zijn ze zelfs 10. Maar meestal beginnen ze op hun 15e. Waarom zou een jongen van 16 hier willen werken in plaats van buiten voetballen vraag ik Efraïm? Hij antwoordt dat ze trots zijn. Ze kijken op tegen de mijnwerkers. De mijnwerkers zijn harde mannen met veel verhalen en vooral ook veel geld. De mijnen zijn in de jaren 50 coöperatief gemaakt. Iedere mijnwerker werkt voor zichzelf en de opbrengsten voor wat hij vindt, zijn voor hem zelf. Ze verdienen meer dan 2 tot 3x zoveel als de gemiddelde Boliviaan. Alleen is de kans dat ze voor hun 50e sterven ook 2 keer zo groot. Naast de 25 dodelijke ongelukken in de mijn jaarlijks, sterft het grootste deel aan longproblemen.

Efraïm schetst een paradoxaal beeld. Het werk is zwaar, de levensverwachting is kort, maar toch kunnen de mijnwerkers niet zonder. Sommige missen het donker, de stof, het gruis en de muffe geur wanneer ze thuis zijn en willen terug. Efraïm, zelf ex mijnwerker, vertelt hoe de mijnwerkers in het weekend zich verdrinken in de alcohol, sigaretten en soms ook hoeren. In mijn ogen zijn ze ongelukkig en drinken ze het verdriet van hun leven weg, maar Efraïm legt uit dat het ingewikkelder ligt. Dit is hun leven. De mijn, dat is alles.

De bom
Waar in de wereld kan je naast een fles cola en wat sigaretten ook een staaf dynamiet kopen? Juist, op de mijnwerkers markt. De Ier heeft een staaf dynamiet gekocht, niet meer dan een euro. Efraïm wil indruk op ons maken en maakt de dynamiet ontploffingsklaar. Als hij de ontsteking aansteekt hebben we nog 2 minuten. Stoer stopt hij de halve dynamietstaaf in zijn mond. Kijk mij eens zie je hem lachen. Ik vind het maar niets. Wat als...?

De dynamiet staaf legt hij op honderd meter van ons neer. Voor de show doet hij nog wat opdrukoefeningen boven het explosief. Wij mijnwerkers bang? Nooit.

Als de ontploffing komt maakt één van de Argentijnen een sprongetje. Zijn vrienden lachen hem uit en kloppen hem op zijn schouder. Ik schrik ook, maar klik gelukkig uit een reflex op het juiste knopje van m´n camera:

Het bezoek aan de mijn is indrukwekkend. Ik verlaat de mijn met een dubbel gevoel. Het is keihard daar. Ik zou het er nog geen 2 dagen overleven. Jongens van 16 werken liever in de mijn dan dat ze naar school gaan. Elke ademhaling vervuilt hun longen en de kans dat ze 50 worden is klein. Confronterend is de luxe die wij in Europa hebben. Niet zozeer het geld, maar wel de keuzes die we hebben. Wil je timmerman worden, prima. Wil je advocaat worden, prima, probeer de studie maar af te maken. Hier in Potosí is er geen keuze. Je bent een man. Je werkt in de mijn. Totdat je niet meer kunt.

Oud en Nieuw
Over deze dag kan ik kort zijn (voor de verandering ;)): briljant! Een fles absynth die we met z´n allen deelden, een grote gezellige groep van het beste hostel van Bolivia (volgens Hostelword.com) en een trip naar een lokale bar zorgden voor één van de leukste oud en nieuw avonden ooit. Voor een kleine impressie kun je hier kijken:
http://tim84.reislogger.nl/foto/bolivia-sucre

 

Het schaap dat overstak

In Bolivia pomp je de band op met een handpompje

Zoals Sergio, de gids had gezegd, reed ik weg met veel gas. Het klonk alsof ik niet kon rijden vond ik zelf. De koppeling is lastig, had hij me gewaarschuwd. Beweeg hem een beetje op en neer als je wegrijdt zei hij. Jaja dacht ik, ik kan motorrijden. Bij het tweede kruispunt dat we naderden keek ik uit gewoonte in m´n spiegels. Die waren er niet! Toen ik daarover moest lachen en keek op m´n stuur waar de richtingaanwijzer zat, moest ik nog harder lachen. Ook die was er niet! Wat een land. Midden door een drukke stad met een huurmotor die geen spiegels, geen richtingaanwijzers en zelfs geen remlichten had. Dit kan alleen in een land als Bolivia.

Ik probeerde iets professioneler op te trekken van het kruispunt. Plop. Motor afgeslagen. Sukkel! Ontdekking drie was iets minder grappig. Er zat geen startknop op de motor. Hoe moest dit ding aan. Achter me begonnen ze te toeteren en ik duwde de motor snel naar de zijkant van de weg. Sergio kwam breed grijnzend op me afgelopen en maakte een vreemde beweging met z´n bovenbeen. Oh, natuurlijk, hij had een kickstart! Sergio hielp me met het uitklappen van de starter en gaf aan wat ik moest doen. De eerste beweging deed ik de verkeerde kant op. ´The other way!´. Na 3 pogingen en een dot gas pruttelde de Kawasaki weer levendig. Wat een ding.

Geen uitleg, geen instructie, zeer beperkte bescherming een beperkte motor. Ik was in Bolivia (de motorhuur vond plaats op 29 december). Vijf minuten verder voelde ik me al meer vertrouwd met m´n nieuwe bike. Ik begon Sergio al zelfverzekerder door het verkeer te volgen. Totdat... uit m´n ooghoek zak ik beweging achter een auto aan de zijkant van de weg. De linker middenberm. Uit het niets door er een schaap voor me op, rennend midden op de weg. Uit een reflex kneep ik hard in m´n voorrem, zoals ik in Nederland ook zou doen. De eerste les van Sergio was ik vergeten; gebruik je voorrem zo min mogelijk. De wegen zijn vies en je voorwiel glijdt zij zo weg. Zo ook nu. Ik hard te hard geremd, m´n voorwiel begon in een fractie haar grip te verliezen en ik kon niet anders doen dan de rem los te laten. M´n been stak ik al uit om m´n val op te vangen. Ik had geluk. Het schaap rende door naar de andere kant van de weg en de botsing werd ternauwernood verkomen. Yes, ik was nu echt in Bolivia!

De rest van de trip was geweldig. Voor het eerst over echte offroad wegen met een crossbike. Fucking vet! Sergio gaf me tips en het ging ook steeds beter. Uiteindelijk had ik zelfs het gevoel dat we wel iets harder konden. Sergio liet me een lokale boerderij zien, waar de stieren de ploegen trekken en verder nam hij me mee naar het beste uitzichtpunt voor de groter krater (even groot als Sucre).

Ik voelde me stiekem behoorlijk stoer op de bike

Geweldig gebied om te rijden!

Salartoer
Terwijl ik dit schrijf zit ik in Tupiza. Morgenochtend vertrek ik voor een vierdaagse jeeptocht door de omgeving van Turpiza, richting de Salar de Uyuni. De hoogste woestijnvlakte ter wereld. Ik ben hard aan het hopen dat m´n 3 reisgenoten een beetje te pruimen zijn. Vier dagen zitten we immers met elkaar opgescheept in de auto. Pas op dag drie kunnen we douchen. Back to basic. Schrijf ik over ruim 1,5 week geen update, dan ben ik misschien net als deze Australiërs de weg kwijt in de woestijn!

http://www.news.com.au/national/five-australian-tourists-missing-in-bolivia/story-fndo4bst-1226544912501

Foto’s

3 Reacties

  1. Jeanine:
    9 januari 2013
    Haha wat een BRILJANTE titel! Hij heeft me een paar dagen aangestaard in m'n mailbox, die catchy en toch zeker ook inspirerende titel (dat kan ik toch niet lezen als ik op m'n werk ben...wat zou er instaan...etc.) maar dan nu toch gelezen!

    Wat een avonturen! Jij komt echt nooit meer naar huis ;)
    Take care!
  2. Tim:
    9 januari 2013
    Haha, bedankt Jeanine, je bent zekerste te weten de trouwste ´reaguurder´ van het blog! ;)
  3. Maria:
    13 januari 2013
    Tim, je moet nog maar even daarblijven, kan ik nog verder van je mooie verhalen smullen!Nog een goed 2013 toegewenst.